Digitalisering: hét recept om te groeien zonder extra medewerkers
Over de exacte hoogte van de Nederlandse productiviteitsgroei kun je van mening verschillen. Is het echt 0,2 procent geweest in de voorbije jaren of valt het percentage netto hoger uit als je corrigeert voor de inflatiecijfers? Feit blijft dat je een productiviteitsgroei van 5 procent per jaar nodig hebt om de krapte op de arbeidsmarkt het hoofd te kunnen bieden, zegt Mark Courage, directeur Smart Industry bij TNO. En daar zit de industrie ver vanaf. “De digitalisering moet nu echt worden opgepakt”. "We moeten ook het MKB helpen bij de transitie naar Industrie 4.0. Op dit moment zit nog een aanzienlijk deel vast in Industrie 3.0. Het is een van onze voornaamste doelstellingen om hieraan bij te dragen," aldus Sjors Hooijen, CEO van Tech2B.
Want digitaliseren is het recept voor groei zonder dat je medewerkersbestand evenredig meegroeit. Mark Courage ziet dat in het ecosysteem van de Nederlandse hightechindustrie de koplopers en de snelle volgers momenteel grote stappen maken op dit punt. De grote groep mkb-bedrijven blijft echter achter. “Het merendeel van de bedrijven heeft een omvang van 15 fte’s. Die zijn bezig met overleven. Daar draait het om de dagelijkse business. En de vraag waar haal ik de mensen vandaan?”
TNO heeft onlangs het rapport Hightechindustrie 2040 gepresenteerd. Hierin schetst het kennisinstituut de stappen die nodig zijn om tegen 2040 50% meer omzet te genereren uit nieuwe waardeketens, 100% duurzamer te opereren en 150% productiever te zijn. Dit laatste, onder andere door te digitaliseren, is nodig om de internationale concurrentiepositie veilig te stellen. Maar, zegt Mark Courage, Nederland investeert 100 keer minder dan Duitsland en 22 keer minder dan België in Smart Industry. Hij vindt dat de Nederlandse overheid op het vlak van technologie-ontwikkeling voor de energietransitie en circulaire economie een tandje moet bijschakelen. “In de VS zie je dat gebeuren in de Inflation Reduction Act. De overheid pakt daar de rol om te orkestreren welke kennis en kunde ontwikkeld moet worden.” Nederland moet in opkomende waardeketens nieuwe zogenaamde control points ontwikkelen, zoals de EUV-machine van ASML. “Als je chips wilt produceren moet je langs Nederland." De Deltawerken vindt hij een ander goed voorbeeld: door destijds te investeren in kennisontwikkeling heeft Nederland destijds zichzelf kunnen beschermen tegen het hoge water en kennis vergaard dat vandaag de dag nog steeds te gelde wordt gemaakt in de hele wereld. Zoiets moet nu weer gebeuren, bijvoorbeeld rond batterijtechnologie. “Wij gaan het nooit winnen met de massaproductie van batterijen. Maar wel met technologie of machines om die batterijen te maken.” Complexe geavanceerde machines bouwen: daar ligt de kans voor de Nederlandse hightechindustrie.
Engineering & fabrication technologies is hiervoor de belangrijkste sleuteltechnologie, aldus de samenstellers van het rapport. Dan moeten wel al die Tier-N toeleveranciers, met vaak niet meer dan 15 fte’s, meegaan in de digitalisering van de keten. Het gaat erom de kennis en ervaring vast te leggen én om de grote in-efficiency die nu in de ketens bestaat, te elimineren. Mark Courage: “Vijf keer een offerte maken voegt geen waarde toe.” Hij vindt dat de OEM’s en 1st-tier suppliers naar een andere verrekeningsmethodiek toe moeten. Hierin moeten 2nd-Tier en 3rd-Tier suppliers worden meegenomen. “Wanneer je snelheid als een window of opportunity wilt benutten, moet je orders niet gaan tenderen. De tier 2 en 3 suppliers moeten meegaan en men moet het ecosysteem als geheel gaan bekijken.” Hij maakt de vergelijking met de bouwindustrie. Als je alle partijen afzonderlijk contacteert heb je veel interfaces nodig. Dan verlies je de snelheid. “Als je vaste partijen hebt, kun je sneller schakelen.” De directeur Smart Industry van TNO realiseert zich dat dit lastig is. Traditioneel zijn ecosystemen nog ingericht om zo goedkoop mogelijk te ontvangen. En aan de top worden de spelregels bepaald; daar wil men flexibiliteit behouden. “Maar iedereen moet een boterham kunnen verdienen”, zegt hij hierover. De sector moet naar een verrekeningssysteem waarin iedereen een eerlijk deel van de koek krijgt. “Dit vergt een cultuurverandering in de projecten. Het begint met een opdrachtgever die het lef heeft om het ecosysteem anders in te richten. Want met het businessmodel time to market hebben we met internationale concurrenten in de global supply chain te maken.” Mark Courage praat over de morele verplichting van de grote spelers, zowel OEM als 1st-Tier suppliers, om te blijven investeren in laag TRL-niveau onderzoek naar smart manufacturing.
TNO ontwikkelde voor kleine MKB-bedrijven het ’Tien keer klaar’-programma, waarin ondernemers samen kunnen digitaliseren. Het programma maakt hen bewust van het feit dat ze vaak slechts 10 procent van hun tijd echt waarde toevoegen. “Wat als je je OEE kunt verhogen?”, zegt Mark Courage. “Dan kun je met dezelfde mensen méér doen.” De ervaringen leren dat verandering van mindset belangrijk is. Mark Courage zegt dat je een stip aan de horizon moet zetten waar je in kleine stappen naar toewerkt. “Als je ongetraind een marathon gaat lopen haak je na 10 kilometer af vanwege spierpijn. Als je tegen jezelf zelf dan ga ik een marathon lopen en dit zijn de trainingssessies hiervoor, zul je er uiteindelijk klaar voor zijn. Kortom, stel een realistisch doel en maak kleine haalbare stappen.” Uiteindelijk zul je het zelf moeten doen, meent de directeur Smart Industry bij TNO. “Je kunt een perfecte coach hebben, je zult zelf de marathon moeten rennen en arbeidsethos aan de dag moeten leggen voor de trainingen.” Daarom vindt hij zo’n gezamenlijk programma belangrijk want de deelnemers stimuleren elkaar onderling. “Als je samen optrekt geef je elkaar tips; dan kunnen achterblijvers leren van de grote spelers. Het zorgt ervoor dat je niet te afhankelijk wordt van één partij.” Hij pleit er ook voor dat ondernemers de digitalisering zelf oppakken en niet aan een consultant overlaten. “Dat kan maar dan ben je minder wendbaar dan wanneer je de kennis, kunde en skills in huis hebt.” Hij merkt dat de kennis die bijvoorbeeld koplopers ontwikkeld hebben in de Smart Industry fieldlabs langzaam doorsijpelt naar de rest van het ecosysteem. Met best practices moet je dat bottom-up aanpakken. “Het gaat langzaam om die 6000 bedrijven te activeren.”
Er is nog een reden om te digitaliseren. Europa heeft de weg ingezet naar een circulaire economie. Re-use, repair and refurbishment zijn begrippen die aan de voorkant het design gaan veranderen. “Ontwerp machines en producten zodat je ze kunt repareren of de materialen kunt recyclen.” Dat biedt zelfs de kans om het product te verbeteren door een ander design. Veel fabrikanten zijn daar nog niet mee bezig, maar de Right to repair act zal ze dwingen. “En als we misschien true pricing gaan toepassen, leidt dat ertoe dat fabrikanten gaan bewegen op dit vlak.” Data zijn hiervoor cruciaal, al is het maar voor het digitaal product paspoort of als full pricing wordt uitgerold: het doorrekenen van milieukosten in de productprijs.
Mark Courage vindt dat producerende bedrijven niet meer kunnen wachten met het zetten van de eerste stappen richting digitalisering. Hij ziet in de praktijk dat bedrijven allerlei barrières bedenken om het niet te doen, maar er zullen zich komende tijd veranderingen voltrekken die de sector zullen gaan raken. De noodzaak om energie te besparen is daar een van. Dat zal serieus werk van gemaakt moeten worden. De stijgende CO2 prijs gaat daar een rol in spelen. De eerste stap die hij bedrijven aanraadt, is benchmarken. “Ben ik bezig met de juiste dingen te doen? Is de overhead-productie ratio goed of wijk ik af van de concurrentie?” De tweede stap is digitaliseren. Investeer hierin. En dan kun je de derde stap maken: innoveren. “Gebruik de quick wins van digitalisering om daarna met innovatieprocessen je bedrijf naar een next level te brengen en de arbeidsproductiviteit te laten groeien.”
Welke rol kunnen de online platformen spelen in deze ontwikkeling? Mark Courage denkt een belangrijke rol want ze faciliteren kennisdelen. “Een platform kan helpen kenbaar maken dat er iets is; helpen best practices schaalbaar maken. Voorheen was de nieuwsvoorziening afhankelijk van een kanaal, nu heb je meerdere bronnen en is social media vaak sneller dan het NOS Journaal.” Je moet dan wel de betrouwbaarheid goed kunnen beoordelen.
Hij waarschuwt wel dat we niet afhankelijk moeten worden van China of de Verenigde Staten waarvan je vervolgens niet weet wat de partijen uit die landen met de data doen. Daarom pleit hij voor Europese en nationale platformen en dataspaces. “Data spaces zijn een enabler voor de interactie in de waardeketen.” Dat is industrie 4.0: waarde in de hele waardeketen uitwisselbaar maken zodat partijen daarmee kunnen werken. Hierin ligt eigenlijk de absolute noodzaak opgesloten waarom producerende bedrijven mee moeten digitaliseren. “Prima als je niet wilt innoveren. Maar dan ga je kopje onder." Data is eveneens nodig om de volgende stap te maken: Industrie 5.0. Hierin wordt als extra dimensie de mens in de interactie meegenomen.
Marc Courage - Director of Smart Industry at TNO
Sjors Hooijen - CEO Tech2B